Een mooi gebit

Tanden zijn een van de belangrijkste dingen in ons menselijk lichaam. Dankzij tanden en kiezen kunnen we instaat zijn ons eten te kauwen en te verteren. Toch worden we geboren zonder tanden en gaan veel mensen ook weer dood zonder tanden (maar met kunstgebit). Wanneer baby’s geboren worden, ontwikkelen zij langzaam hun eerste tandjes. Deze tanden komen meestal rond het eerste levensjaar langzaam door en zijn relatief wit en klein. Dit zijn de melktanden waar je de eerste paar jaar van je leven je eten mee zult verteren. Veel kleine kinderen krijgen last van hun tand wissel wanneer zij rond de zeven à acht jaar zijn. Rond deze leeftijd laten de melktanden los en komt het volwassen gebit door. Dit is een langzaam proces en gebeurd niet allemaal in een keer. Vaak gaat het tand voor tand waardoor het volwassen gebit de kans heeft om scheef te groeien. Het volwassen gebit is een stuk sterker en groter en hierdoor kunnen tanden en kiezen dus tegen elkaar aandrukken en gemakkelijk scheef komen te staan. Toch komen volwassen tanden en kiezen relatief gezien snel ophoog, op het moment dat een melktand uitvalt. Ook ‘wiebelen’ veel kinderen vaak met hun tand wanneer zij merken dat deze los zit, waardoor het proces nog meer versneld word. Het gebit wisselt meestal in een of twee jaar met hier en daar een uitschieter, omdat een tand nog niet wilt doorkomen. Toch zijn veel kinderen rond hun pubertijd wel uitgewisseld. Dit is de reden dat veel pubers ook vaak een beugel volwassene hebben. Wanneer alle tanden doorgekomen zijn, staat het vaak scheef. Om hier gelijk iets aan te doen, wordt er op jonge leeftijd al gekozen voor een beugel, om weer een mooi, recht gebit te realiseren. Toch duwen tanden soms zo erg tegen elkaar dat de tandarts of orthodontist het nodig acht om tand trekken uit te voeren. Dit gebeurd vaak achteraan in het gebit, zodat de voorste tanden meer ruimte krijgen.